Actueel

GLDK Attendering nr. 7; Berekening Kinderalimentatie

 
De berekening van kinderalimentatie staat weer
in de kinderschoenen!

Per 1 januari 2013 en 1 april 2013 zijn er nieuwe alimentatienormen vastgesteld met als doel om de berekening van kinderalimentatie te vereenvoudigen. In deze attendering zullen deze wijzigingen kort aan bod komen.

Vóór de ingevoerde wijzigingen was de berekening van kinderalimentatie maatwerk en werd er rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de alimentatieplichtige, hetgeen tot veel discussie leidde aangezien deze in nauw verband staan met individuele keuzes (bijvoorbeeld te hoge woonlasten). Heden ten dage ligt de nadruk meer op de plicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Zo wordt er van de alimentatieplichtige verwacht dat hij/zij minimaal een bedrag van € 25,00 per maand kan bijdragen, ook al is er geen draagkracht.

Behoefte van het kind

De behoefte van het kind wordt bepaald aan de hand van het netto besteedbare gezinsinkomen tijdens het huwelijk/de samenleving of het netto inkomen na (echt)scheiding van de ouder(s) afzonderlijk ingeval dit inkomen van één van de ouders het voormalige gezinsinkomen overschrijdt. Dit in combinatie met de tabellen uit het rapport ‘Kosten van de kinderen ten behoeve van vaststelling kinderalimentatie’. Waar voorheen het kindgebonden budget werd verwerkt bij de berekening van de draagkracht, wordt sinds 1 januari 2013 het kindgebonden budget van de behoefte van het kind afgetrokken. De reden hiervoor is omdat voor de bepaling van het eigen aandeel van de ouders in de kosten van de kinderen de overheidsbijdragen niet meegenomen dienen worden. Nu wordt het kindgebonden budget volledig toegerekend aan het kind. Met het kindgebonden budget is, in tegenstelling tot de kinderbijslag, in het tabel voor de vaststelling van de behoefte van het kind wegens het inkomensafhankelijke karakter ervan nog geen rekening gehouden.

Draagkracht

Voor de bepaling van de draagkracht wordt het netto besteedbaar inkomen van de alimentatieplichtige als uitgangspunt genomen. Waar vóór 1 april 2013 rekening werd gehouden met persoonlijke lasten in de berekening van de draagkracht, wordt er nu forfaitair rekening gehouden met redelijke lasten. De draagkracht is af te lezen aan de hand van het draagkrachttabel behorende bij de richtlijn kinderalimentatie. Wil men dat bijvoorbeeld extra hoge woonlasten meegenomen worden bij de berekening van de draagkracht, dan dient men een beroep te doen op de aanvaardbaarheidstoets. De rechter zal dan oordelen of de extra lasten meegenomen worden in de berekening van de kinderalimentatie.

Zorgkorting

Tevens nieuw is de invoering van de zorgkorting per 1 april 2013. In plaats van rekening te houden met de omgangskosten van € 5,00 per dag worden de kosten van de zorgregeling bepaald aan de hand van de behoefte en het gemiddelde aantal dagen per week dat het kind bij de ouder (waar het kind niet zijn hoofdverblijf heeft) verblijft. De reden hiervoor is dat een gedeelte van de kosten van de kinderen door de ouder die kinderalimentatie betaalt door hem/haar zelf worden gedragen doordat het kind feitelijk bij hem/haar verblijft en dus ook kosten maakt (waaronder voeding). Ter bepaling van de hoogte van de kinderalimentatie wordt rekening gehouden met de zorgkorting.

Ter afsluiting

De invoering van de nieuwe alimentatienormen wordt over het algemeen als een goede ontwikkeling gezien aangezien het in sommige situaties zeer onredelijk was indien er een nihilstelling volgde omdat er geen draagkracht was. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat de alimentatieplichtige samen met een nieuwe partner een nieuwe woning koopt, waardoor zijn/haar draagkracht enorm daalde wegens de hoge woonlasten. Voorheen werden deze woonlasten meegenomen in de berekening van de draagkracht, wat ten koste ging van de kinderalimentatie en dus de kinderen. Heden ten dage wordt er alleen rekening gehouden met deze extra lasten indien naar aanleiding van een beroep op de aanvaardbaarheids-
toets de rechter bepaalt dat er rekening gehouden moet worden met deze lasten. Voorop gesteld dient te worden dat de kinderen voorrang krijgen: de kinderen dienen het minste te merken van een vaak financiële achteruitgang naar aanleiding van (echt)scheiding van de ouders. Getracht wordt om de levensstandaard van de kinderen ten tijde van het huwelijk/samenwoning van de ouders voort te zetten na de (echt)scheiding.

Heeft u nog vragen? Neem dan gerust contact op met een van onze advocaten.

 

LinkedIn Share

Artikelen



Stel hier uw vragen voor het gratis spreekuur online

Volg ons op:


Stel hier uw vragen voor het gratis spreekuur online



Wilt u voor een goede en snelle beantwoording s.v.p. de onderstaande gegevens invullen?









Hartelijk dank voor uw bericht.

Helaas is er iets misgegaan met het versturen van uw bericht, probeer het nogmaals of neem contact met ons op.